2007

In afwachting van de eerste recensies van ‘De Kopse kant van Nijmegen’, verscheen onlangs in Gewina Tijdschrift voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek. 30 (2007) 2, nog een recensie van ‘De psychiater en de witte vlek’ van de hand van Hans de Waardt

‘Cees Willemsen, de auteur van het hier besproken boek, had al verschillende studies over de geschiedenis van de psychiatrische zorg in Noord-Brabant op zijn naam. Met deze publicatie versterkt hij zijn positie als expert op het gebied van de geschiedenis van deze tak van de medische zorg in deze provincie. In eerdere boeken van zijn hand lag het accent op ontwikkelingen in Breda en omstreken. In De psychiater en de witte vlek richt hij zich op de ontwikkeling van de geestelijke gezondheidszorg in het gebied rond Tilburg.’
(lees verder op de recensiepagina).

Op dinsdagavond 2 oktober 2007 om 19.30 uur wordt De Kopse kant van Nijmegen. Vijftig jaar Akademie voor Edukatieve Arbeid gepresenteerd in het Lux Theater in Nijmegen. De titel van dit boek verwijst naar de tegendraadse, creatieve en vrijzinnige geest die deze van origine katholieke opleiding voor jeugdleiders altijd heeft geïnspireerd. Het thema van dit boek sluit onverwacht mooi aan bij de tentoonstelling Seventies in Nijmegen (zie hierna) die zich misschien iets teveel richt op het universitaire milieu, terwijl De Kopse Hoffers (en de Meerbergers [MBO]) met hun door de bank genomen minder theoretische maar ludiekere bevlogenheid zeker zo beeldbepalend zijn geweest voor dat decennium als de universitaire studenten.

<hanflyer.jpg>
<uitnodiging-han.jpg>

De tentoonstelling Seventies in Nijmegen. Tien krejatieve aksiejaren werd vrijdagavond 31 augustus j.l. officieel geopend. De belangstelling was overweldigend, ik zag er veel oude bekenden. De avond ervoor was ik met Peter Freijsen (Kladderadatsch) geïnterviewd voor het NOS-radioprogramma Met het Oog op Morgen, een kans om voor een groter publiek iets over de tentoonstelling te berde te brengen. Ik hoop dat het gelukt is in die paar minuten iets zinnigs over die jaren te zeggen. Aan het door de Nijmeegse uitgeverij Vantilt zeer smaakvol uitgegeven boek, samengesteld door Hans Timmermans, heb ik het lemma Samaritaanse communisten bijgedragen, een korte schets van de Nijmeegse CPN in de jaren zeventig. Het boek is als een mozaïek samengesteld uit zeventig korte terugblikken op politiek-cultureel centrum O42, vrouwencentrum De Feeks, Café de Plak, Tejater Teneeter, straatmuziekgroep Kladderadatsch, de anti-autoritaire kresj, de Rooie Flikkers, poppodium Doornroosje, Diogenes, de Socialistische Uitgeverij Nijmegen en vele andere broedplaatsen van alternatief leven en denken. De items beslaan hooguit 500 woorden plus een fotopagina, hapklare brokken dus, en daardoor zeker voor jongere generaties bezoekers gemakkelijker te verteren dan diepgravende beschouwingen die voor hen te zwaar op de maag kunnen liggen. Om de geest van een tijdvak in een tentoonstelling te vatten is niet gemakkelijk. Essentiele zaken zijn niet of nauwelijks materieel vast te leggen. Een foto van een demonstratie maakt het politieke streven van de betrokkenen wel duidelijk, maar spreekt er gemeenschapsgevoel uit? Of het verlangen samen onvoorwaardelijk nu iets te doen aan misstanden? Is dat in beelden uit te drukken? Het gevoel deel uit te maken van een beweging die een betere wereld wil. Is die inspiratie te visualiseren? Natuurlijk bleken veel zwartwit schema’s uit die tijd onhoudbaar. En ongetwijfeld zijn er mensen tekort gedaan door onze al te simplistische classificaties, hoe serieus er ook gestudeerd werd. Toch valt me steeds weer op dat bij ontmoetingen met oude ’tegenstanders’ uit die jaren, de verongelijkten vaak als eersten met heimwee op die roerige periode terugblikken. Ik spreek geen oordeel uit over de tentoonstelling. Er zal ongetwijfeld kritiek komen van ervaringsdeskundigen, maar zonder deze professionele en smaakvol vormgegeven poging hadden we niets gehad en zeker niet dit aardige boek. En wie zich geroepen voelt het definitieve boek over de Nijmeegse jaren zeventig te schrijven, die melde zich. Ik zou dit decennium overigens een jaar of wat eerder laten beginnen, en laten eindigen met de Pierson-acties.

<70flyer.jpg>
<uitnodiging-seventies.jpg>

Indirect zal ik (stevig) aan die geschiedenis bijdragen door de verleende, eervolle opdracht de geschiedenis van de Nijmeegse uitgeverij SUN (1969 – heden) te schrijven. Voor het zover is, zal ik mijn kleine epos over de geschiedenis van de Rabobanken in Etten en Leur voltooien. Deze twee banken krijgen ieder hun eigen geschiedenis, evenals de fusiebank die uit beide in 1998 ontstond. Met deze drie deeltjes in een smaakvolle cassette, hoop ik nieuw licht te werpen op de economisch-sociale geschiedenis van deze gemeente in het West-Brabantse.

Het afgelopen halfjaar is er verder nog een gewijzigde herdruk verschenen van Te gast in de Baltische landen. Behalve de inhoud is ook de titel aangepast, want de indertijd ingeburgerde pejoratieve benaming staten herinnerde teveel aan de Oostblokperiode. In april j.l. verscheen in Cahiers voor een lezer nr. 26, een uitgave van het E. du Perron Genootschap, mijn lezing ‘E. du Perron en de Russen’, die ik op 5 november 2005 in het Letterkundig Museum voor genoemd gezelschap hield.
In het juli-augustusnummer van het maandblad Streven verscheen een bewerking van mijn gesprek met Nijhoff Vertaalprijswinnaar Arthur Langeveld onder de titel De korrel in de voor. U ziet (denk ook aan de titel van mijn tentoonstellingsessay), mijn roomse verleden werpt nog steeds vrucht af.

Prof. Ger Harmsen (1922-2005) heeft een belangrijke, richtinggevende rol gespeeld in de geschiedenis van de Nijmeegse uitgeverij SUN. Hij onderhield vooral in de eerste helft van de jaren zeventig intensief contact met de redacteuren van de uitgeverij. Op zijn instigatie begon de SUN toen o.m. met een serie herdrukken van klassieken uit de geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging. Zelf publiceerde hij ook veel over die geschiedenis en over zijn verleden als lid van de Communistische Partij van Nederland. Op bijgaande foto’s zit Harmsen achter een tafel in boekhandel De Oude Mol in Nijmegen om een aantal van de bij uitgeverij SUN verschenen en herdrukte titels van zijn hand te signeren. Directe aanleiding voor deze signeersessie op 19 mei 1982 was de verschijning bij uitgeverij SUN van Harmsens Nederlands kommunisme. Gebundelde opstellen. Vanzelfsprekend wilde ik een gesigneerd exemplaar.

<harmsen-oudemol1.jpg>
<harmsen-oudemol2.jpg>

Op de bovenste foto. Tussen de bloemen nauwelijks zichtbaar achter de tafel: Ger Harmsen, naast hem redacteur Hugues Boekraad, derde van links, met de tongue in cheek, redacteur Henk Hoeks, vervolgens ondergetekende en rechts Henk van den Belt. De Oude Mol zat toen nog aan de Van Broeckhuysenstraat 48. Op de onderste foto is nog net te zien dat ik de eerste druk uit 1967 van zijn boek over de communist Daan Gouloze, in 1980 herdrukt bij de SUN, in mijn hand houd.

De nieuwe foto’s die William Moore heeft gemaakt van mijn Historische Werkplaats aan de Lage Markt 48, zijn inmiddels op de homepage en als achtergrond van de daaropvolgende pagina’s geplaatst. De februarifoto met die laaghangende zon, vindt u hieronder. In de ruit van de voordeur ziet u vaag de fotograaf weerspiegeld.

De foto op de vorige pagina (Home) van mijn website laat het historische pand zien dat ik bijna twee jaar geleden heb kunnen kopen van de gemeente Nijmegen. Een van de 140 monumentale panden die ze toen heeft verkocht aan huurders en twee investeerders. Het schitterende pand ligt aan de mooiste straat in de Nijmeegse Benedenstad, vlakbij de Waalkade, waar ik vanachter de enorme winkelruit schuin op uitkijk. Zelf woon ik al meer dan 25 jaar om de hoek als eerste huurder van een van de vele nieuwbouwwoningen die destijds na veel strijd hier gerealiseerd zijn.

Aan de Lage Markt 48, mijn Historische Werkplaats, zoals ik de werkruimte gedoopt heb, is een groot deel van mijn bibliotheek ondergebracht. Onder andere in een prachtige kloosterbibliotheekkast van de paters van Wittem die, zes meter breed, bijna tot het 4,20 m. hoge plafond reikt. De fundamenten van het pand stammen uit de tijd dat Columbus Amerika ontdekte. De karakteristieke houten pui dateert van het einde van de negentiende eeuw. Met een grote kelder en een fraaie achterkamer/keuken met daarachter een binnenplaats is mijn paradijs compleet. Vanuit de achterkamer kijk ik op de St. Stevenskerk, terwijl ik met een schuin oog naar rechts de achterkant van mijn woning in de Priemstraat kan zien.

De verhuis naar de Lage Markt van mijn bibliotheek, platencollectie en nog veel meer, plus de opbouw van de bibliotheekwanden heeft het afgelopen jaar veel energie gekost. Tegelijkertijd schreef ik vanaf mijn komst aan mijn prachtige, drie meter lange eiken tafel twee boeken en verschillende artikelen. Noodgedwongen hield ik mijn agenda zo leeg mogelijk en zag af van lezingen, presentaties, reisbegeleidingen etc. Saai voor de bezoeker van mijn site, maar beslist noodzakelijk voor mijn ziele- en andere rust. Zelfs een vervolg op mijn Trouwdebuut moest ik om die reden afzeggen.

Wat staat er binnenkort te gebeuren? De achtergrondfoto’s van deze vernieuwde site worden op termijn vervangen (is inmiddels gebeurd) door nog mooiere. De foto hieronder die de voorgevel van de Historische Werkplaats toont, is genomen op een zonnige februaridag met een lage winterzon, waardoor de ruiten extra spiegelden. Bovendien had ik toen geen tijd om de winkel, zoals ik mijn werkruimte soms oneerbiedig noem, op te ruimen. William Moore, een bekende fotograaf in deze contreien, neemt die nieuwe foto’s voor zijn rekening.

<foto-pand.jpg>

William heeft ook de foto gemaakt voor de stofomslag van mijn vierhonderd pagina’s tellende epos over ‘de Kopse Hof’, een typisch Nijmeegse opleiding, dat dit najaar bij de Valkhofpers verschijnt. Omstreeks die tijd zal ook mijn Gemeenschappelijk bankieren in Etten-Leur verschijnen, een geschiedenis van de Rabobank Etten-Leur, waar ik momenteel met veel plezier aan werk. Genoemde titel is een werktitel, maar hij bevalt me eigenlijk wel, vanwege de onnadrukkelijke verwijzing naar de katholieke achtergrond van deze voormalige Boerenleenbank.

Inmiddels ben ik benaderd voor verschillende nieuwe opdrachten, waaronder een heel prestigieuze. Maar daarover later. Verder werk ik stug door aan mijn Timmerbiografie. Afgelopen jaar ontving ik een mooie beurs van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, nadat eerder Het Fonds voor de Letteren en het Prins Bernardfonds een financiële bijdrage hadden geleverd.

Tot mij grote geluk heb ik niet lang voor haar plotselinge dood de weduwe Rost van Tonningen schriftelijk kunnen interviewen over de relatie tussen haar man en Timmer. De zwarte weduwe schreef haar antwoorden – en wie zal zich daarover verbazen – op de achterkant van een mooie foto van haar overleden man. Dat wordt een pikant verhaal, waarvan ik nog niet alle details op een rij heb. Lezers van mijn essay over Timmer in Tirade destijds kunnen vermoeden waar het over gaat.

Voor de Timmer-biografie interviewde ik onlangs ook de slaviste mevr. Van der Eng-Liedmeier, ondanks de ruim negentig jaren die ze telt nog zeer wilskrachtig en ad rem. Zij was een van de allereerste leerlingen van de befaamde Amsterdamse professor Russische taal en letterkunde Bruno Becker. Een van haar medeleerlingen eind jaren dertig was Etty Hillesum. De hoogleraar slavistiek Jan van der Eng, de inmiddels overleden echtgenoot van mevrouw Van der Eng-Liedmeier, verleende Timmer destijds een eredoctoraat.

Mevrouw Van der Eng nam in de wereld van de Nederlandse slavistiek een interessante positie in, doordat ze als belijdend, progressief katholiek vanaf eind jaren dertig voor veel katholieke periodieken schreef over eigentijdse Russische literatuur, en de klassieken natuurlijk. Later in de jaren zestig, toen ze deeltijdbanen had aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam, was ze in feite de enige naast Timmer en Lathouwers die met veel acribie over de moderne Russische (Sovjet) literatuur schreef. Ik hoop haar uitgebreider te presenteren in de bundel Slavische kopstukken, waarin ik mijn interviews met Nederlandse slavisten en een enkel receptiehistorisch artikel zoals het moeilijk verkrijgbare Tsjechov op het Nederlandse toneel wil bundelen.

Kortom ook de komende zomer zal ik weinig aan de Waalkade te vinden zijn, maar wel daar vlakbij in de buurt, in mijn eldorado.

Binnenkort op deze pagina meer over mijn werk en wederwaardigheden.

Cees Willemsen, de grote lijn
Speciaal voor ceeswillemsen.nl schreef Robert Vacher de biografie van Cees Willemsen. Alles wat je altijd al wilde weten over Cees is nu te lezen in “Cees Willemsen, de grote lijn“.

Bekijk de foto’s van Cees
Het fotoalbum van Cees is online. De eerste pagina’s zijn te bewonderen in het fotoalbum van Cees.

In het voorjaar en de zomer van 1991 hielp Cees mee met het uitdelen van voedselpakketen in de voormalige Sovjet Unie.
“Tienduizenden voedselpakketten van 13 kilo per stuk werden naar Rusland getransporteerd, voorjaar en zomer 1991. Ik werd als Monitor gevraagd om de uitdeling van die pakketten te begeleiden en te controleren. Hartverscheurende tonelen maakten we mee, maar ook hilarische.”