Tegenwoordig laten deskundigen laten zich regelmatig verontrust uit over de socialisatieproblematiek van – vooral allochtone – jongeren. Hun constatering dat het de jeugd ontbreekt aan democratisch en moreel besef roept reminiscenties op aan de na-oorlogse bezorgdheid over de toestand en de toekomst van de autochtone jeugd.
De geschiedenis van de Nijmeegse in 1956 opgerichte Kopse Hof – van origine een opleiding voor katholieke jeugdleiders – en haar opvolgers binnen de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), biedt de unieke, nog niet geëxploreerde mogelijkheid om het bekende sociologische debat over de naoorlogse jeugd aan te vullen met een historisch onderzoek naar de manier waarop katholieke ideologen en deskundigen op het terrein van de jeugdzorg hun betrokkenheid vertaalden in de aangeboden lesstof op school. Vervolgens is het interessant te zien waar de door de Kopse Hof opgeleide mensen terecht kwamen en wat ze in de praktijk met de lessen deden.
Het relaas van de zich voortdurend vernieuwende opleiding weerspiegelt een aantal ideologische verschuivingen, zoals een andere houding van de volwassenen tegenover de jeugd, een nieuwe mentaliteit van de jongeren en de aangepaste pedagogische inzichten van katholieke intellectuelen. Behalve van bronnen en literatuur is gebruik gemaakt van interviews met leraren, studenten, bestuurders, afgestudeerden en anderen om de leesbaarheid van de geboden geschiedenis te verhogen, de praktische ervaring van mensen met de opleiding in kaart te brengen en te laten zien waar de – soms hoogdravende – discussies over de jeugd en de jeugdproblematiek naar de (les)praktijk vertaald op neer kwamen.
Cees Willemsen is historicus. Hij schreef onder meer een drietal boeken over de geschiedenis van de psychiatrie in Noord-Brabant, waaronder Van God los. Geschiedenis van de psychiatrische inrichting Sint Antonius, 1920-1967, waarvoor hij veel lof oogstte in de vakpers en het gerenommeerde VPRO-radioprogamma Onvoltooid Verleden Tijd. In diverse literair-culturele tijdschriften verschijnen regelmatig essays van zijn hand over de geschiedenis van de Nederlandse slavistiek. Daarnaast werkt hij aan een biografie over Ch. B. Timmer, essayist en eminent vertaler uit het Russisch. De auteur ontving hiervoor prestigieuze beurzen van het Fonds voor de Letteren, het Prins Bernhard Fonds en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.