de Gelderlander - maandag 25 februari 2002.
Uitgeverij Sun is nauwer met Nijmegen verweven dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Cees Willemsen wijst daarom
op het imagoverlies dat een vertrek voor de stad met zich meebrengt.
Jos Joosten bewijst met zijn ingezonden brief in de Gelderlander van maandag 18 februari eens te meer hoe noodzakelijk het
is dat uitgeverij SUN voor Nijmegen behouden blijft. Maar hoe kun je in een adem beweren dat ‘die enorme hoeveelheid
symbolisch kapitaal’ een ‘onbetaalbare waarde’ vertegenwoordigt en tegelijkertijd suggereren dat dit op zichzelf,
economisch gesproken, niets oplevert? Met welke maat meet hij dat? Ik dacht dat tegenwoordig alles draait om imago.
Welnu, als weinig anderen heeft uitgeverij SUN de laatste dertig jaar het intellectuele en culturele imago van Nijmegen bepaald.
En dat beperkt zich heus niet tot de jaren zeventig. Denk bijvoorbeeld aan de verschijning van Heideggers ‘Zijn en tijd’
een paar jaar geleden of de vertaling van Dantes ‘Hel’ om me tot twee spraakmakende vertalingen te beperken. Hebben Joosten
en anderen zich wel eens gerealiseerd hoeveel paginagrote recensies alleen al deze twee boeken hebben opgeleverd in de
landelijke dag- en weekbladpers, de vakbladen etc. Met daarboven of eronder steevast de vermelding Sun-Nijmegen.
Pure reclame voor uitgeverij en stad waar kennelijk het lef gedijt om dit soort onwaarschijnlijke projecten aan te durven
pakken. En wat te denken van bijvoorbeeld de reeks Memoria waar onder redactie van Willem Frijhoff en Henk Hoeks, redacteur
van de SUN, in de laatste jaren een aantal van de spraakmakendste historische proefschriften zijn verschenen. Jos Joosten
snapt niet goed wat het betekent als dit soort uitgaven in Nijmegen niet meer gemaakt worden. Daarom is het misschien eens
goed nog wat achtergronden van deze verhuizing te belichten.
Begin 2000 is uitgeverij SUN in Nijmegen overgenomen door uitgeverij Boom in Amsterdam. Per april 2002 verlaat de SUN het
pand aan Bijleveldsingel 9 in Nijmegen en verhuist naar Amsterdam. Hier zal zij worden samengevoegd met uitgeverij Boom. De
SUN-fondsen geschiedenis en filosofie, die bij SUN verschenen onder redactie van Henk Hoeks, worden geïntegreerd in de Boom-fondsen
geschiedenis en filosofie, onder redactie van Boomredacteuren. Onder het imprint SUN zullen in de toekomst enkel nog boeken
verschijnen over kunst en architectuur, en dat naar mijn inschatting slechts voor de tijd dat de voormalige SUN-mensen in
Amsterdam werken.
Op de aankondiging dat uitgeverij SUN na een verblijf van meer dan 30 jaar uit Nijmegen gaat verdwijnen, is in culturele en
wetenschappelijke kring alom gereageerd met een mengeling van ongeloof en onthutsing.
De Nijmeegse uitgeverij SUN is vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw uitgegroeid tot een kwaliteitsuitgeverij met een
landelijke uitstraling, die zich toelegde op het uitgeven van non-fictie. Haar programma omvatte zowel wetenschappelijke of
aan het wetenschapsbedrijf gerelateerde fondsen als uitgaven in het domein van beeldende kunst, literatuur en cultuur.
Hoewel de uitgeverij op landelijke schaal opereerde en auteurs uit het hele taalgebied, Nederland en Vlaanderen, aanwierf, zijn
de banden met de stad en de KUN nooit verloren gegaan, en de laatste jaren zelfs geïntensiveerd. Zo werd vanwege de opening
van het Valkhofmuseum het werk van Johannes Smetius ‘Nijmegen, stad der Bataven’ in een prachteditie heruitgegeven, een
bestendiging van de vruchtbare samenwerking tussen voorheen museum De Commanderie en de SUN. Denk bijvoorbeeld aan hun
gemeenschappelijk project rond het werk van kunstenaar Willem den Ouden.
En op dit moment staat er een boek over de Nijmeegse kunstenaar Ted Felen op stapel, is er zojuist een schitterend
uitgevoerd boek verschenen over de Doetichemse kunstenares Emmy Eerdmans, en verscheen onlangs een boek van de oprichters
van de Vereniging Das&Boom ‘Greven. De lotgevallen van een dassenvolk’.
Verder publiceert de uitgeverij veel werken van aan de KUN verbonden wetenschappers als wijlen Frits van der Meer (Lent),
Etty Mulder, Jacques Janssen, Philippe van Haute, Matthieu Spiertz, Henk Driessen, Toine Lagro-Janssen, Paul Klep, Sophie
Levie, Marin Terpstra, Jos Muyres, Paul Sars, Paul Luyckx en Hub Zwart.
Een kwart van alle SUN-auteurs woont in Nijmegen en directe omgeving, en wanneer we ook Arnhem en omgeving tot deze regio
rekenen - denk aan de Jaarboeken van het Openluchtmuseum, het Nuonboek - dan moet dit percentage nog verhoogd worden.
De banden met genoemde auteurs en vooral ook beginnende auteurs in deze streken zullen verwateren wanneer de SUN naar
Amsterdam verhuist, zowel vanwege de afstand, als vanwege de inperking van het fonds. Bedenk ook dat vele van de hiervoor
genoemde auteurs in Nijmegen hebben gestudeerd en toen al met de SUN kennis maakten, waardoor de stap naar juist deze
uitgeverij voor hen voor de hand lag. Niet voor niets dat velen van hen er bij het College van Bestuur van de KUN middels
een gemeenschappelijke brief op hebben aangedrongen om de mogelijkheden te onderzoeken een uitgeverij van kwalitatief hoogwaardige
non-fictie voor Nijmegen te behouden. Hun stelling, die ik ten volle onderschrijf, is dat de toenemende concentratie van
uitgevers op een plek (Amsterdam) leidt tot verarming van de intellectuele pluriformiteit.
Men beschouwt het dus algemeen als een verlies voor de KUN, maar ook voor de stad, wanneer het verdwijnen van de SUN niet
gecompenseerd zou worden. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer men de SUN-mensen in hun hart kijkt, ze het liefst uitgekocht
zouden worden bij uitgeverij Boom. Maar dat lijkt, althans voorlopig, geen haalbare optie. Daarom zal deze actie waarschijnlijk
uitmonden in een onderzoek naar de levensvatbaarheid van een nieuwe uitgeverij, met een fonds dat qua breedte en schaalgrootte
vergelijkbaar is met de huidige SUN, inclusief alle moeilijkheden en risico’s die daaraan verbonden zijn. Contacten zijn
reeds gelegd. Maar zonder externe steun zal het moeilijk worden opnieuw een landelijk opererende kwaliteitsuitgeverij op te
bouwen die jaarlijks ongeveer 30 non-fictietitels uitgeeft. Onder kwaliteitsuitgeverij wordt een uitgeverij verstaan die titels
publiceert van hoog niveau, ook wanneer voor deze titels slechts een in omvang beperkt publiek bestaat. Al moet het criterium
blijven dat een publicatie in beginsel interessant moet zijn voor een breder publiek dan vakgenoten. Een breed georiënteerde
uitgeverij is niet alleen voor een op kennisproductie en kennisoverdracht gerichte instelling als de KUN van onschatbare
waarde, ze vormt ook een onmisbare schakel bij de popularisering en professionalisering van het wetenschappelijke werk van KUN-wetenschappers naar de regio. Want uitgeverij de SUN was vanouds een instituut, dat de door velen ervaren kloof tussen universiteit en stad hielp dichten.
Hier ligt ook het belang voor het gemeentebestuur, naast het culturele kapitaal dat SUN voor de stad Nijmegen vertegenwoordigt. Bij
cultureel kapitaal moet niet alleen gedacht worden aan het bekende logo SUN-Nijmegen. Het culturele kapitaal omvat ook
genoemde ‘streekgebonden’ uitgaven en het ‘opvoeden’ en begeleiden van Nijmeegse auteurs. Het is niet overdreven te stellen
dat redacteur H. Hoeks zich met recht mede-auteur zou mogen noemen van vele SUN-uitgaven. Zonder de actieve tussenkomst van
een uitgeverij bereikt veel werk in het huidige commerciële klimaat nooit de openbaarheid en het algemene publiek. Letterlijke
nabijheid/zichtbaarheid van een uitgeverij, ook als kenniscentrum, is daarbij van enorm belang.
Het is een landelijk verschijnsel dat de meeste uitgeverijen de laatste jaren hun hoofd boven water hebben kunnen houden,
doordat ze regelmatig een bestseller in huis kregen. Dat geluk heeft de SUN de laatste jaren ontbroken. Want deze opsomming
relativeert namelijk ook de zogenaamde wetmatigheid van het verdwijnen van de een en het bloeien van de andere uitgeverij.
Wanneer De Sun nog één of twee 'Het refrein is Hein' -successen had weten te behalen, dan had bovenstaande discussie niet eens gevoerd hoeven worden.
Wat betreft een mogelijke ongelijke behandeling ten aanzien van andere Nijmeegse uitgeverijen of instituties, geldt dat zij,
hoe sympathiek en kundig ook, gewoonweg nog niet de staat van dienst en uitstraling hebben die de SUN in dertig jaar heeft opgebouwd.
En zoals dat ook met alle andere al of niet schone cultuuruitingen gaat die (bijvoorbeeld) gesubsidieerd willen worden,
je moet het eerst verdienen, want een monument word je niet zomaar.