Het Parool
Cees Willemsen was nog maar klein toen hij de hand wist te leggen op ‘De kozakken’ van Tolstoj. Het afgeschreven exemplaar in de bibliotheek kostte één gulden. Thuisgekomen bleek het een kat in de zak. Het was helemaal geen interessante beschouwing over kozakken, het was een roman. De teleurstelling heeft hem niet definitief van de Russische letterkunde vervreemd.
Donderdag werd het boek gepresenteerd, een feestelijke omlijsting van de opening van het nieuwe pand van boekhandel Pegasus aan het Singel op nummer 367. Hoe toepasselijk: Pegasus gaat zich specialiseren in slavistiek en Oost-Europa en wilde definitief van het communistische imago af. En in de bibliografie vinden we tientallen in het verleden door Pegasus uitgegeven Russische romans, naast minder socialistisch-realistische literatuur.
Niet alleen de Pagasus uitgave ‘Niet bij brood alleen’ van Vladimir Doetintsev, maar ook de concurrerende editie in de vertaling van Nico Scheepmaker waarop vermeld staat ‘Niet communistische, onverkorte vertaling van het geruchtmakende boek.
Aanvankelijk was het Willemsens bedoeling de bibliografie als appendix toe te voegen aan zijn dissertatie over de ontvangst van Russische literatuur in Nederland. Welk een naiviteit bleek dat. In het 390 pagina’s tellende boek zit zeven jaar werk en niet altijd van het even feestelijke soort. Waegemans vraagt zich af of hij alle tijd die hij stak in het beschrijven van vaak inferieure en zeer marginale werkjes niet beter had kunnen besteden aan het lézen van ook beschreven meesterwerken. Maar ja, hij is niet het type dat halverwege ophoudt. De heren versomberden wel eens bij al die te ontwijken valkuilen. Zo blijkt dat Maurits Dekker boeken te hebben geschreven die werden gepresenteerd als vertalingen uit het Russisch. Haal ze er maar uit. Ook auteurs met Russische namen hoeven geen Rus te zijn. In een eerdere beknopte bibliografie komt de naam Rakasoff voor, een Duitser, zo bleek.
De samenstellers besloten op elk boek autopsie te plegen, slechts bij uitzondering werd uit andere bibliografieen overgenomen. Zo ontbreekt nu ‘Wegen der Liefde’ van Alexandra Kollontai, volkscommissaris, vriendin van Lenin en voorstandster van revolutionaire vrije liefde. In een lijst die Johan Daisne in 1948 publiceerde komt de titel wel voor, maar het boek was onvindbaar. Martin Ros, ook aanwezig op het feestje, zei tegen Willemsen dat hij ‘dat boek nog wel in handen had gehad’: “Ik denk dat ik het thuis heb liggen.”
Het was niet de enige klap die Willemsen te verduren kreeg. Zo had hij omstandig uitgelegd dat ‘No Passeran’ van Ehrenburg om dezelfde reden ook niet in de bibliografie voor kwam. Willemsen: “Dat is typisch zo’n boek dat aan het begin van de oorlog massaal is verborgen of verbrand. Een Russische schrijver over de Spaanse burgeroorlog: levensgevaarlijk.” Joop Ijsberg, directeur van Pegasus: “O, daar heb ik nog wel een exemplaar van liggen.” En even later bleek de titel tegen de regels in toch te zijn opgenomen.
Wat missen we nog meer? ‘Moskouse nachten’, een seksboek van Vlas Tenin. Waarschijnlijk is het een pseudoniem en of de auteur werkelijk een Rus was, is dubieus. Correspondentie met de uitgever leverde niets op. Geen vermelding. Nog net gered is de beschrijving van een kinderboekje van Poesjkin. Waegemans had het zo maar toevallig zien liggen in de prentenboekenbak van de Leuvense openbare bibliotheek. Waegemans was op stap met zijn dochtertje, dus stelde hij het noteren van de gegevens even uit. Toen hij terugkwam bleek het boek verdwenen en zelfs de kaart ervan was weg. Betrof het hier een hallucinatie? Nee, de bibliothecaresse vertelde dat het boek door een snotneus was verscheurd. Omdat het toch niet meer was uit te lenen, had steekkaart hetzelfde lot ondergaan. “De perfecte misdaad”, aldus de getergde slavist. Het boek is elders nog opgespoord.
De bibliografie is een prachtbezit. Ik heb er nog een verrassend feitje uit kunnen halen. De communistische culturele jeugdclub van voor de oorlog, voorganger van Circus Elleboog, heette ‘De vrolijke brigade’. De brigade stond onder leiding van Ida Last. Pas nu begrijp ik dat die naam afkomstig is van Masljanenko. Het verhaal werd in 1934 vertaald door Ida’s echtgenoot Jef.
Paul Arnoldussen, 30-03-1991
Willemsen heeft inmiddels de grootste verzameling in het Nederlands vertaalde Russische literatuur: ruim tweeduizend banden. Zijn collectie is dan ook de basis geweest van de ‘Bibliografie van Russische literatuur in Nederlandse vertaling’ die hij samen met slavist Emmanuel Waegemans heeft samengesteld.