Van Moskou tot Staphorst
Vrij Nederland - 22 juni 1991
Ooit, in de Sovjetunie, beschouwde ik de communisten in mijn omgeving als leugenaars en dieven. Maar het einde van de veel minder agressieve CPN bezorgde me toch een droevig gevoel van verlies. Met hen verdween een belangrijk referentiekader in mijn leven. Daarom nam ik contact op met het enige lid van de CPN dat ik nog kende. Ik wilde een gesprek met hem voeren dat ik nooit eerder aandurfde: een eerlijk gesprek met een communist. Kees Willemsen, een man van veertig uit Nijmegen, die veel van de Russische filosofie en cultuur weet, ging op mijn verzoek in.
Kees Willemsen werd in 1974, hij was toen vierentwintig, lid van de CPN. Daarvoor had hij een paar jaar De Waarheid gelezen. Hij werd geboren in Breda, in een gezin met elf kinderen. Ooit was Kees Willemsen politiek secretaris van de regio Nijmegen. In verband met de zaak-Vera Ebels is hij weggezuiverd. (De in Nederland wonende Tsjechische vond, evenals tal van andere partijleden – onder wie Willemsen – dat de CPN een te slappe houding aannam ten opzichte van de regimes in Oost-Europa.) Dat was elf jaar geleden. Sinds die tijd staakte hij zijn politieke activiteiten, al bleef hij lid.
In mijn vroege jaren in Litouwen – ik ben geboren in 1946 – was ‘communisme’ nog geen woord voor me, alleen een vage angst die samenhing met het geluid van stoorzenders. Hoewel het buitengewoon gevaarlijk was, luisterde mijn moeder vaak naar de stem van hoop: Radio Svoboda, een anticommunistische zender. Mijn vader zat in het kamp en zij probeerde er zo achter te komen of mijn vader spoedig zou vrijkomen.
Waarom word je in Nederland communist?
Kees Willemsen is niet alleen een boeiende gesprekspartner voor mij omdat hij al zo lang lid bleef. Hij is ook de auteur van de meest volledige bibliografie van Russische en Sovjetauteurs (samen met de Belgische slavist E. Waegemans) die in het Nederlands is uitgegeven. Bovendien werkt hij aan een proefschrift waarin hij nagaat hoe de Russische literatuur in Nederland wordt ontvangen. Hij heeft zich in de Russische filosofie verdiept, hij kent de Russische cultuur, maar spreekt de taal niet.
Kees Willemsen is net terug uit het moederland van het communisme. Hij deelde daar de pakketten uit van de actie ‘Help de Russen de winter door’.
Knokken voor de WAO en cultureel conservatisme. Is dat niet vreemd overblijfsel van het communisme? Natuurlijk, elk afzonderlijk CPN-lid lost dit probleem voor zichzelf op. Groen Links biedt ook een alternatief. Maar het is opvallend dat het communisme, zelfs nu het uiteen valt, een eclectisch karakter vertoont. In die zin zijn de woorden van Kees Willemsen echt veelbetekenend. In de komende ‘saaie’ wereld moeten we wegen zoeken om ons leventje op te vrolijken. En dan komt er onherroepelijk een nieuwe synthetische godsdienst, ideologie of een toekomstvisie. Laten we hopen dat deze minder slachtoffers zal eisen.
Felix Kaplan
Met zijn lange haar leek Willemsen op een overjarige hippie. Ik, met mijn getrimde baard, leek meer op een Russische sociaal-democraat van het begin van deze eeuw. Hij bleek een enthousiaste, maar moeilijke gesprekspartner te zijn. Hij probeerde de thema’s oeverloos uit te breiden, waarbij hij het jargon niet meed. Het kostte me heel wat moeite om hem in toom te houden. Maar hij schrok niet terug voor mijn bittere vragen – vragen van een latente anticommunist, die ooit van de Russische geloofsgenoten van Willemsen een paar rake klappen had gekregen.
In de loop van het gesprek leek het alsof ik een dialoog voerde met mijn alter ego. Ik stelde mijn vragen aan Willemsen, maar tegelijk ook aan mezelf. Als ik er niet uit kwam, snelde Kees te hulp. Communisten in de Sovjetunie waren minder charmant.
Keert het communisme terug, Kees?
‘Absoluut niet. Formeel wel, maar nooit in de vorm zoals het geweest is.’
En de romantiek ervan?
‘De romantiek is een begeleidend verschijnsel geweest in het moderniseringsproces. In feite heeft dat als smeerolie gewerkt. Maar de mensen zullen erachter komen dat ze in deze moderne, geïndustrialiseerde samenleving niet gelukkig zijn. Ze zullen zich gaan bezinnen op nieuwe vormen van gemeenschapsdenken. Op een gegeven moment gaan ze “broederschap” en “solidariteit” missen.’
Het communisme maakte zich schuldig aan sociaal racisme. De arbeidersklasse werd boven de andere standen verheven. Het is toch waanzin om te zeggen dat je een beter mens bent omdat je een arbeider bent, of afkomstig uit een arbeidersgezin?
‘Dat is de paradox van de Sovjetgeschiedenis. Die klasse bestond niet eens ten tijde van de revolutie. De arbeidersklasse is een metafoor voor een romantisch verlangen naar een andere samenleving. Ik kom niet uit een arbeidersmilieu. Ik dacht jarenlang dat een CPN’er synoniem was met een gewone arbeider. Totdat ik erachter kwam dat de gemiddelde arbeider wat politiek bewustzijn betreft niet te vergelijken was met de vaak hoogontwikkelde arbeiders van de CPN.’
Voelt een Nederlandse communist zich er medeschuldig aan dat het communisme in de Sovjetunie zoveel levens heeft gekost?
‘Ik voel me niet schuldig! Ik zou ten tijde van Stalin zelf in de goelagkampen terechtgekomen zijn. Dat moet je goed onderscheiden. Ik heb me nooit solidair gevoeld met de regimes daar.’
Maar toch bleef hij al die jaren communist. Ik begin ineens meer het gevoel te krijgen dat we over twee verschillende dingen praten. Wat is communisme voor hem? En wat voor mij?
Pas later kreeg die naam een naam: politika. Daar mocht ik later, zei mijn moeder, nooit aan doen, want dat was niet alleen smerig, maar ook levensgevaarlijk. Met veel moeite had zij in 1947 mijn vader uit het hoofd gepraat lid te worden van de communistische partij. Daarom kreeg de ‘ontworstelde kosmopoliet en ontmaskerde spion voor Argentinië’ (hij heeft ooit voor het consulaat van Argentinië gewerkt) maar vijftien jaar in plaats van de doodstraf.
Toen mijn vader terugkeerde uit zijn strafkamp werd het begrip politika uitgebreid. Ik mocht niet over politieke onderwerpen praten met mijn schoolkameraadjes. Het werd me ook ten strengste verboden om over dingen te spreken waar mijn ouders het thuis over hadden. Hoe minder ik vertelde, hoe beter het was voor mij en mijn toekomst. De gelovigheid van mijn moeder (zij was lid van de Pinkstergemeente), het optreden van het leger in Hongarije in 1956, de gedachten van mijn vader, zelf een schrijver, over de laatste boeken van de Sovjetauteurs – zelfs wat we aten mocht niemands oren bereiken. Ik leerde leven met de angst. Het splitste me in tweeën. Alsof er een deel van mij bestond dat ik moest wantrouwen. Ik leerde natuurlijk ook de bronnen van onveiligheid kennen. Dat waren meestal de kinderen en politiemensen en KGB’ers, van officieren en partijmensen. De laatsten waren meestal het lastigst. Dus leerde ik: tot hier denken, en niet verder, want het is gevaarlijk.
Het meest verbazingwekkende, zeg ik tegen Kees, vind ik nog steeds dat een deel van de Nederlanders akkoord ging met die stop op verder denken. Ze bleven trouw aan de Communistische Partij van de Sovjetunie. Natuurlijk, zo konden ze problemen met hun partij-identiteit voorkomen. Maar tegelijk verloren ze hun identiteit als westerlingen. Ze pleegden verraad. Of is dat een te zware beschuldiging?
Kees Willemsen legt, in dialectisch-materialistisch jargon, uit hoe het komt dat de westerse communistische partijen volkomen gebolsjewiseerd werden. Waarom iedereen binnen de Communistische Internationale zijn oren liet hangen naar de Sovjetcommunisten. En waarom, als gevolg daarvan, ‘de westerse communistische partijen steeds meer het contact verloren met de brede samenleving’.
Maar de glorieuze Communistische Partij van de Sovjetunie en haar leiders slaagden erin de eigen brede samenleving te hersenspoelen. Er zijn generaties mensen opgevoed die halfblind, halfdoof, halfdom waren. We reageerden op de partijleuzen zoals van ons werd verwacht – als de hond van Pavlov op de bel – maar de inhoud ervan drong niet tot ons door. Als Sovjetburgers bekommerden we ons er niet om hoe we moesten vechten voor vrede in de wereld. We vroegen ons niet af of Brezjnev al of niet de meest wijze man was die de mensheid ons land geschonken had. Maar geen hond geloofde de leuzen en de propaganda. En het minst de communisten zelf. Dat verbaasde niemand. Alleen vroegen we ons soms af hoe het daarginds in die rottende wereld van het imperialisme was, die op zo’n prachtige manier, aldus de partijpropagandisten, uiteenviel. Eén ding konden we niet begrijpen: hoe kon iemand in het Westen communist kon worden. Wat voor idioten waren dat?
Het eerste dat ik in het Westen kreeg te horen, was dat westerse communisten nuttige idioten waren. Mijn verbazing werd pas echt groot, toen ik ze ook zag. Het waren vrij geschoolde mensen en hoewel ik hun ideeën niet deelde, had ik een zeker ontzag voor de wijze waarop ze de werken van Marx, Lenin, Mao, Althusser en anderen uitvlooiden. Wat mijn generatie als aperte onzin beschouwde, zag een vrij grote groep mensen in het Westen als baanbrekend. Hadden ze niet over de moeilijkheden van het Sovjetsysteem gehoord? Over de talloze slachtoffers van Stalin of over de economie die niet kan functioneren? Of hadden de ‘heilige’ boeken zo’n uitwerkingskracht op een bepaald soort mensen, dat ze zelfs in vrijheid manieren gingen bestuderen hoe ze hun vrijheid toch konden verliezen? Kenden die nuttige idioten geen grenzen of was het communisme hier getemd?
Kees Willemsen zag zijn kans schoon om zich bij de CPN te ontwikkelen en te ontplooien. En de debatten in de kroeg! Zijn besluit had ook te maken met de internationale verhoudingen: de oorlog in Vietnam, de uitbuiting van de Derde Wereld, de kritiekloze houding van Nederland ten opzichte van de NAVO. Tegelijkertijd zegt hij dat hij een product is van de opvoeding van de jaren vijftig: orde, discipline, punctualiteit.
Willemsen: ‘je ziet de hypocrisie van de heersende ideologie. Welvaart ten koste van wat? Van de Derde Wereld, van het milieu? Als ik van Nijmegen naar Amsterdam reis, zie ik geen centimeter natuur. Dit land is totaal gecultiveerd. De scheiding tussen stad en platteland ontbreekt.’
Maar dat is toch communisme, Kees!
‘Dat is voor jóú communisme, in die zin dat communisme inderdaad voor een deel een moderniseringsprogramma is. Maar we hebben hier in Nederland de machine nog soepeler laten draaien. De emancipatie van de arbeidersklasse, de emancipatie van de vrouw, emancipatie van de marginale groepen, emancipatie van de gekken – dat alles heeft ertoe geleid dat al die groepen ingekapseld zijn in het systeem, dat beter gaat draaien. Goed. Dat is communisme. Daarom ben ik het met je eens, daarom noem ik mezelf met een geintje “revolutionairtraditionalist”.
We waren de kinderen van de verlichting. We hebben tal van zaken in werking gezet, tal van ideeën verwezenlijkt, maar op een manier die diametraal tegenover onze bedoelingen stond. Ik heb er spijt van dat ik eraan heb meegeholpen de patriarchale samenleving te breken en de samenleving te seculariseren. Ik draag daarvoor mijn verantwoordelijkheid. Net zoals de CPN zelf, die in de traditie stond van ongereflecteerd vooruitgangsoptimisme. En in die zin zou ik nooit zo onproblematisch achter die communistische vlag aan hebben gelopen.’
In hoeverre is het communistische regime in de Sovjetunie een puur Russisch verschijnsel? Of heeft het toch te maken met de communistische idealen zoals die in het westen bekend zijn? In hoeverre is dat een exportproduct? Of heeft het te maken met de lange Russische geschiedenis?
‘Rusland vertegenwoordigt voor het Westen een niet-westerse samenleving, een regering met een niet-westerse cultuur. Maar voor de Russen ligt dat anders. Dat is een groot probleem, want ze weten niet in hoeverre ze de zeventig jaren van het communistische regime moeten zien als een verlengstuk van het despotisme. Tegelijkertijd heeft de Russische culturele traditie te maken met het feit dat een Rus meet gemeenschapsmens is dan een westerling. Als ik in Rusland kom, merk ik dat het land in tal van opzichten een premoderne samenleving is. De gemeenschapsgedachte, sobornost, en de mir, de boerengemeenschap, zijn altijd als een ideaal gecultiveerd. Op dat punt hebben de communisten aansluiting gevonden bij grote boerenmassa. Daarbij komt het messianistische. De Russische mens moet niet alleen de redding voor zichzelf zoeken, hij moet bovendien een missie uitdragen naar het Westen. Daarvan werd dan ook dankbaar gebruik gemaakt. Maar dat is een andere zaak.’
Wat voor indruk kreeg hij daar? Wat gebeurt er? Wat denkt hij over de perestrojka, over Gorbatsjov?
‘Perestrojka is het resultaat van de druk van de wereldmarkt op de Sovjetunie. De maximalisatie van de winst. De wereldmarkt moet groeien. Er moeten nieuwe afzetgebieden bij komen. Dat is de wet van kapitalisme. Het kapitaal moet expanderen om in leven te blijven. Daar is Gorbatsjov onder bezweken. Het kan niet anders. Gorbatsjov is op mondiaal niveau synoniem geworden met het stranden van een allerlaatste poging om een niet-westerse, niet-kapitalistische weg te kiezen. Uiteindelijk zal alles onderworpen worden aan de logica van het kapitaal, aan de wetten van de vrije markteconomie. Een andere weg is kennelijk niet mogelijk.’
Er zat dus een ingebouwde fout in het communisme? Dat is een trieste afsluiting van alles, ons gesprek, van de dromen van velen, van de CPN, van het ‘zielige links’ dat nog in de Sovjetunie of op Cuba blijft sputteren.
‘Het communisme is ten onder gegaan, omdat elk idee van solidariteit uit de gemeenschap gaat verdwijnen. De mens ziet zichzelf niet meer als lidmaat van de gemeenschap, maar als individu.’
En de fout van het communisme?
Die bestaat erin dat we een ongeproblematiseerd vooruitgangsgeloof hebben gehad. Het communisme verdwijnt in Nederland
omdat de maatschappelijke basis voor elke vorm van gemeenschap verdwenen is. Nederland is een door en door gemoderniseerd.
Het onderscheid tussen stad en platteland is er niet meer. In steden zijn hele wijken verdwenen, met hun taal en cultuur. Nu worden zelfs de taken van de traditionele politieke partijen overgenomen door de consumentenorganisaties. De overall-visie op de samenleving ontbreekt. Zelfs de religie van het zuiden is verdwenen. Synoniem van de achterlijkheid in Nederland is Staphorst. Dat zegt veel over hoe wij over onze geschiedenis denken.’
Maar kwam ‘Staphorst’ niet overeen met de Sovjetunie vóór Gorbatsjov?
‘Ik blijf een communist in die zin, dat ik voor het behoud van de WAO en het minumloon zou knokken – geen cent naar beneden, geen man de poort uit. Cultureel gesproken zou ik wat conservatiever zijn. Ik zou ook veel voorzichtiger zijn dan twintig jaar geleden met het in gang zetten van processen als de vermaatschappelijking van het onderwijs of van de gezondheidszorg.’