De onbetaalbare waarde van symbolisch kapitaal

De Gelderlander - 18 februari 2002

Moet Nijmegen met geld proberen uitgeverij SUN binnen-boord te houden? Jos Joosten is daar geen voorstander van. Hij pleit wel voor een actief scheppend cultuurklimaat.

Over het aanstaande vertrek van Uitgeverij SUN uit Nijmegen kunnen we in principe kort zijn: dat is onvermijdelijk. Vergis U niet: ik draag de SUN een zeer warm hart toe, publiceerde er enkele jaren geleden zelf nog een boekje en heb grote bewondering voor hun fonds dat wat betreft inhoud op veel gebieden en qua vormgeving op alle gebieden zijn gelijke in Nederland niet kent. En inderdaad maakt het verdwijnen het Nijmeegse literair-culturele landschap er weer wat kaler op.

Alleen moet de nuchtere beschouwer een aantal kanttekeningen maken. Zo wordt de SUN, zoals directeur Sjef van der Wiel zelf ook aangeeft, niet onvriendelijk overgenomen door een Amsterdamse Grote Boze Wolf. Kennelijk redde de SUN het niet als zelfstandige uitgeverij en heeft zij gezocht naar wegen om de continuiteit te garanderen en werden die gevonden bij de grotere uitgeverij Boom.

Die overname is het gevolg van een vervelend, en het cultuurdebat aanzienlijk vertroebelend, feit: namelijk dat een uitgeverij (ook) een commercieel bedrijf is. Het lijkt me dan ook geen gemeentetaak om de SUN rechtstreeks financiële of materiële steun te verlenen, zoals actievoerder Cees Willemsen suggereert in een vergelijking met uitgeverij De Geus die door de gemeente Breda gesteund zou worden. Ten eerste had de gemeente dan ook moeten ingrijpen toen de laatste klassieke-cd-winkel uit Nijmegen vertrok. Daarnaast zou zo'n, in feite tamelijk willekeurige, ondersteuning ronduit onrechtvaardig zijn tegenover andere plaatselijke uitgeverijen (Vantilt, Valkhofpers) of uitgeef-initiatieven (Wouter Roelants, Flanor).

Dat commerciële aspect is in de discussie, niet ten onrechte, enigszins onderbelicht gebleven ten voordele van de cultureel-literaire kant van de zaak. Hier speelt een verwikkeling van twee zaken, die in het werk van de onlangs overleden Franse literatuursocioloog Pierre Bourdieu geanalyseerd wordt. Hij maakt een onderscheid tussen economisch en symbolisch kapitaal.
Het eerste is duidelijk. Het tweede kun je zien als de niet rechtstreeks in geld uit te drukken waarde die willekeurig welk cultureel instituut bezit: zijn gerenommeerdheid binnen en buiten de culturele wereld. Hoemeer symbolisch kapitaal, hoe groter het aanzien dat je geniet op niet louter financiële gronden.
Denk bijvoorbeeld aan een economisch succesvol evenement als de Vierdaagse. Het feit dat overal ter wereld mensen de naam en stad 'Nijmegen' kennen, is het bijbehorend symbolisch kapitaal ten gunste van de stad.

Vaststaat dat de SUN een grote hoeveelheid symbolisch kapitaal vertegenwoordigt; dat blijkt alleen al uit de vele reacties op het voorgenomen vertrek. Toch is de voorrang van de economische boven de symbolische logica in dit geval onvermijdelijk. Niettemin is het een goede aanleiding voor bezinning op het lokale cultuurklimaat in het licht van symbolisch kapitaal.
Het cultuurdebat in LUX, waarover Piet-Hein Peeters spreekt in zijn bijdrage in de Gelderlander van 4 februari, woonde ik ook bij. De spraakverwarring aldaar was tekenend voor de tweespalt in het lokale cultuurklimaat, het verschil tussen 'passieve' en 'actieve' kunstbeoefening.

Wethouder Paul Depla rekende oprecht en met de beste bedoelingen voor hoeveel hij uitgaf aan de kunsten schetste het prachtige verschiet in Cultuur aan de Waal, het beleidsstuk voor de komende vijftien jaar: Nijmegen Popstad en Nijmegen Filmstad. Mooie initiatieven, zeker na het gebleken succes van concerten als die van Radiohead in Nijmegen.
Alleen, zo was mijn bezwaar toen al, dragen zulke concerten in het geheel niet bij aan het culturele klimaat in de stad. Er is niks eigens aan Radiohead. Elke stad met een beetje flinke lege wei kan met voldoende geld willekeurig welk concert organiseren.
Tijdens hetzelfde debat figureerde LUX-directeur Ted Chiaradia overtuigend als vleesgeworden illustratie van de passieve kunstbeoefening. Hij zat evident tevreden te wezen met zijn eigen succes. Succes dat hij behaalt door het goed uitbaten van filmzalen. Dat wil in zijn geval zeggen: gesubsidieerd geldverdienen met het onder ideale omstandigheden op een ideale locatie vertonen van andermans kunsten. Het antwoord op de vraag of het culturele klimaat in Nijmegen schraler wordt, hangt af van je definitie van cultuur. Als je kijkt naar de 'passieve' kant, dan heeft de lokale cultuurliefhebber niet te klagen: een goedlopend filmhuis, een prachtig museum, voor aanstaande popgroepen bezoeken de stad et cetera. Niemand die van mooie dingen houdt, zal dat erg vinden.

Wat betreft de 'actieve' kant ligt het gecompliceerder, vooral wat betreft de taak van de gemeente. Zij moet noch financier worden van noodlijdende commerciële bedrijven met een culturele inslag, evenmin moet zij zich louter opstellen als commercieel evenementenbureau. Om terug te keren tot de literatuur: je draagt niet bij aan het Nijmeegse literaire klimaat door Harry Mulisch hier te laten optreden.
Wat zou de rol van de gemeente wèl moeten zijn? De gemeente moet inderdaad iets anders zijn dan de door Depla ooit gevreesde pinautomaat. Zij kan gericht een actief scheppend klimaat sturen. Zo bleek tijdens het genoemde cultuurdebat duidelijk de behoefte aan een tastbare ontmoetingsplaats voor kunst-makers, die velen na het wegvallen van 042 missen.
Er zijn meer mogelijkheden ter stimulering. Te denken valt aan aanmoedigingsbeurzen voor jonge plaatselijke kunstenaars. Je kunt schrijfopdrachten verlenen, of een jonge graficus of boekontwerper financieel steunen met opdrachten. Met dat laatste bevinden we ons vanzelf op een vlak waar uitgeverijen als de SUN er ook baat bij (zouden gehad) hebben. Wat dat betreft kan de gemeente een reeks culturele of literaire publicaties initiëren en stimuleren.

Tenslotte zou een variant denkbaar zijn op het Amsterdams Fonds voor de Letteren, waar kunstenaars projecten kunnen indienen voor eventuele financiering. Al deze suggesties hebben één gemeenschappelijk punt dat het direct politiek moeilijk maakt: ze kosten - over het algemeen gesproken - meer geld dan ze opleveren.
Overigens hebben we het hier over activiteiten die met enkele tienduizenden euro's (op een totale begroting van enkele tientallen miljoenen) al een heel eind op gang zijn.
Met dat geld red je geen uitgeverij van de ondergang, maar doe je wel heel veel aan het culturele klimaat in de stad. Het zou een investering zijn die zich uiteindelijk uitbetaalt in groei van het symbolische kapitaal van Nijmegen. Ook dat, zo toont Bourdieu, betaalt zich overigens op de lange duur in contant geld uit. Wat het nu echter van de verantwoordelijke beleidsmakers vergt, is lef om zulke niet direct in euromunten converteerbare investeringen te verdedigen.

Het goede nieuws lijkt me dat tot nu toe al vaker bleek dat het Paul Depla aan lef niet ontbreekt.

Jos Joosten is ex-columnist van KUNieuws/VOX essayist en critcus.

sluit dit venster